Voor legeindbedrijven zijn er verplichtingen om monsternames uit te voeren. Onderstaand schema geeft een overzicht weer.
Leeftijd / moment van monstername | Aantal monsters per stal | Onderzoek | Monsternemer |
22 – 26 weken leeftijd en daarna elke 15 weken* | 2 paar overschoentjes (en/of veegdoekjes3; of mest) | Regulier | Pluimveehouder1 of NVWA2 |
Max. 21 dagen voor afvoer naar de slacht | 2 paar overschoentjes (en/of veegdoekjes3; of mest) | Regulier | Dierenarts of dierenartsassistent paraveterinair |
1 x per jaar (1 stal per bedrijf) | 3 paar overschoentjes | Officieel | Bevoegde autoriteit |
*: Momenteel geldt er vanuit IKB Ei een verplichte verhoogde monsternamefrequentie voor legkoppels van 65 weken en ouder. Zie hier meer informatie. |
3 U kunt in dit bericht teruglezen in welke gevallen er gebruik gemaakt moet worden van veegdoekjes voor de monstername.
Telling termijn Salmonella-onderzoek
Een terugkerende, verplichte Salmonella monstername voor legpluimveehouders betreft het 15-wekelijkse onderzoek. Als de monsters genomen zijn op maandag in week 1, dan moet de volgende monsterneming uiterlijk op maandag in week 16 plaatsvinden.
De uitgangscontrole Salmonella bij een legeindbedrijf is het Salmonella-onderzoek dat maximaal 21 dagen vóór afvoer naar de slacht plaats moet vinden. De dag van monsterneming telt in de telling niet mee. Als u bemonsterd op 1 januari, betekent dat uiterlijk slachten op 22 januari.
Bij een ruikoppel wordt er doorgeteld met de 15-weekse cyclus. Dit is dus onafhankelijk van het moment dat de hennen weer eieren leggen.