De minister van LNV heeft op 4 september 2023 besloten om bij een besmetting van vogelgriep op een pluimveebedrijf in een pluimveedicht gebied de omringende pluimveebedrijven in principe niet meer te ruimen. In de plaats van preventief ruimen komt een dagelijkse screening en een kadaverbemonstering in een 3 km-zone rond het besmette bedrijf in het pluimveedichte gebied. In de pluimveearme gebieden wordt al gewerkt met een screening in plaats van preventief ruimen.
Met deze wijziging wordt voorkomen dat gezond pluimvee moet worden gedood. De wijziging is doorgevoerd nadat onderzoekers de uitbraken van 2022 hebben geanalyseerd en de effectiviteit van de alternatieve aanpak hebben doorgerekend. Bij ongunstige omstandigheden kan het ministerie altijd besluiten alsnog preventief te gaan ruimen.
AVINED is erg tevreden met deze aanpassing. Het is wel zaak om in de pluimveedichte gebieden uiterst alert te blijven. AVINED vraagt de pluimveebedrijven, die dit betreft dan ook zo goed mogelijk mee te werken aan de screening en kadaverbemonstering.
Meer gedetailleerde informatie over de screening en kadaverbemonstering vindt u hieronder:
- Pluimveedichte gebieden bij bestrijding van vogelgriep
- Screening en bemonstering bij een vogelgriepbesmetting in een pluimveedicht gebied
- Screening en bemonstering bij een vogelgriepbesmetting in een pluimveearmgebied
- Maatregelen voor contactbedrijven van een met vogelgriep besmet bedrijf
- Kadaverbemonstering
- Dagelijkse melding (screening) aan Royal GD
Pluimveedichte gebieden bij bestrijding van vogelgriep
De pluimveedichte gebieden zijn o.a. de Gelderse Vallei, rond Lunteren, Voorthuizen en Barneveld, en de Peel rond Ospel. Het ministerie bekijkt per uitbraak of het omliggende gebied pluimveedicht is. Het gaat om gebieden waar een uitbraak van hoogpathogene vogelgriep op een pluimveebedrijf, ondanks de bestrijdingsmaatregelen (zoals het ruimen van een besmet bedrijf en het instellen van een beperkingsgebied) een groter risico is op verspreiding van virus naar nabijgelegen pluimveebedrijven. Bedrijven kunnen namelijk al besmet zijn voor dit door de houder is opgemerkt en kunnen daarmee een besmettingshaard vormen voor de omgeving. Aanvullende maatregelen moeten het risico op verdere verspreiding beperken.
Screening en bemonstering bij een vogelgriepbesmetting in een pluimveedicht gebied
Bij een besmetting van een pluimveebedrijf met vogelgriep in een pluimveedicht gebied worden omringende bedrijven gebied in een 1 km-zone niet meer geruimd, maar geldt de volgende screening en bemonstering in een zone van 3 km rond het besmette bedrijf.
- Screening NVWA: de NVWA voert bij alle pluimveebedrijven in de 3 km-zone rond het met vogelgriep besmette pluimveebedrijf eenmalig een klinische screening uit.
- Monstername NVWA: de NVWA neemt op de dag van de vogelgriepbesmetting of de dag erna eenmalig monsters van pluimvee (swabs) op alle commerciële pluimveebedrijven in de 1 km-zone. De monsters worden getest op vogelgriep bij de WBVR.
- Kadaverbemonstering GD: GD haalt vanaf dag 2 t/m dag 10 na de besmetting dagelijks kadavers op bij de pluimveebedrijven in de 1 km-zone. In de 2 en 3 km-zone (ring) haalt GD om de dag (vanaf dag 1 t/m 11) kadavers op bij de pluimveebedrijven. De kadavers worden getest op vogelgriep.
- Dagelijkse melding (screening) GD: bedrijven in de hele 3 km-zone moeten dagelijkse informatie over de koppels pluimvee (zoals uitval, voer- en wateropname) doorgeven aan GD. Deze telefonische screening duurt 14 dagen.
Screening en bemonstering bij een vogelgriepbesmetting in een pluimveearmgebied
Het beleid in een pluimveearm gebied wijzigt niet. Bij een besmetting van een pluimveebedrijf met vogelgriep worden omringende bedrijven niet preventief geruimd. Er geldt wel een (telefonische) screening en bemonstering in een zone van 1 km rond het besmette bedrijf.
- Screening NVWA: de NVWA voert bij alle pluimveebedrijven in de 3 km-zone rond het met vogelgriep besmette pluimveebedrijf eenmalig een klinische screening uit.
- Monstername NVWA: de NVWA neemt op de dag van de vogelgriepbesmetting of de dag erna eenmalig monsters bij vleeskuiken-, eenden- en vermeerderingsbedrijven (swabs) in de 3 km-zone. De monsters worden getest op vogelgriep bij WBVR.
- Dagelijkse melding (screening) GD: bedrijven in de 1 km-zone moeten dagelijkse informatie over de koppels pluimvee (zoals uitval, voer- en wateropname) doorgeven aan GD. Deze screening duurt 14 dagen.
Maatregelen voor contactbedrijven van een met vogelgriep besmet bedrijf
Als een pluimveebedrijf risicovol in contact is geweest met een met vogelgriep besmet pluimveebedrijf maakt de NVWA altijd een individuele beoordeling van de kans dat dit bedrijf door dat contact besmet is geraakt. Op basis van de risicobeoordeling worden maatregelen door de NVWA genomen. Het bedrijf kan geblokkeerd en bemonsterd worden, er kan een telefonische screening of kadaverbemonstering volgen of er kan worden overgegaan tot het ruimen van het bedrijf. Het ruimen gebeurt alleen als het contact zeer risicovol was, bijvoorbeeld wanneer net dieren van een besmette locatie zijn aangevoerd. Dit wordt per geval beoordeeld en besloten door de Minister van LNV.
Kadaverbemonstering
In verband met het voorkómen van verspreiding van vogelgriep is het belangrijk om altijd ‘verse’ kadavers aan te leveren aan GD.
- GD neemt telefonisch contact op met de pluimveehouder over het ophalen van de kadavers.
- GD levert het materiaal om de kadavers in te verpakken.
- De pluimveehouder verzamelt per levering 5 kadavers van zijn bedrijf (of minder als er minder kadavers zijn die dag). De kadavers worden, waar mogelijk, uit verschillende stallen gehaald. Hierbij wordt gekozen voor pluimvee dat zo kort mogelijk geleden is gestorven.
- De pluimveehouder verpakt de kadavers in de geleverde materialen.
- De pluimveehouder overhandigt de kadavers aan de weg aan GD op het afgesproken tijdstip.
Dagelijkse melding (screening) aan GD
GD maakt een afspraak met de pluimveehouder om gedurende een periode van 14 dagen dagelijks gegevens aan te leveren. Het betreft gegevens over de uitval per stal, de voer- en wateropname per stal en de eiproductie per stal (indien van toepassing). GD verifieert dagelijks of de gegevens zijn ontvangen. GD analyseert de gegevens van de bedrijven en stuurt de analyse naar de NVWA. De NVWA bepaalt of er vervolgactie nodig is.