In Blija (gemeente Noardeast-Fryslân, provincie Friesland) is bij vleeskuikens op een pluimveebedrijf vogelgriep (H5) vastgesteld, meldt het ministerie van LNV. Het gaat waarschijnlijk om een hoogpathogene variant van de vogelgriep. Om verspreiding van het virus te voorkomen worden de circa 177.000 vleeskuikens op dit bedrijf geruimd. Op 100 meter afstand van het besmette bedrijf ligt een pluimveebedrijf van dezelfde eigenaar. Dit bedrijf met circa 45.000 vleeskuikens wordt preventief geruimd. De ruimingen worden uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
In een zone van 1 kilometer rondom het besmette bedrijf liggen naast het hierboven genoemde pluimveebedrijf geen andere bedrijven. In het gebied van 3 kilometer rond het besmette bedrijf liggen 3 pluimveebedrijven, deze worden bemonsterd op vogelgriep. In de 10 kilometer zone rond dit bedrijf liggen 10 andere pluimveebedrijven. Voor deze zone geldt per direct het vervoersverbod.
Vervoersverbod
Een vervoersverbod heeft betrekking op alle vogels en broed- en consumptie-eieren vanaf een locatie met vogels. Ook geldt het verbod voor mest van vogels en gebruikt strooisel, en voor andere dieren en dierlijke producten afkomstig van bedrijven met gevogelte. Daarnaast gelden aanvullende regels voor de jacht, zo is het in dit gebied onder andere verboden te jagen op eenden of te jagen in gebieden waar dat watervogels kan verstoren.
Landelijke maatregelen
- Er gelden nog altijd landelijke maatregelen zoals een verbod op het bezoeken van vogelverblijfplaatsen van risicovogels, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Onder risicovogels vallen gehouden hoenderachtigen (zoals kippen), watervogels en loopvogels. Zie ook de toelichting van de regeling voor meer informatie.
- De landelijke ophok- en afschermplicht is nog onverminderd van kracht. De ophokplicht geldt voor commercieel gehouden vogels, deze worden naar binnen gebracht (behalve fazanten en loopvogels). Voor niet-commercieel gehouden risicovogels (hoenderachtigen/kippen, watervogels en loopvogels), bijvoorbeeld in dierentuinen, kinderboerderijen en van eigenaren van vogels en kippen, en voor commercieel gehouden fazanten, loopvogels en sierwatervogels, geldt een afschermplicht. Hierbij moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat de vogels in contact komen met zieke wilde vogels of hun uitwerpselen. Dit kan bijvoorbeeld door de dieren in een volière te houden. Op de website van de NVWA is meer informatie te vinden over hoe dit het beste kan. Ook is er een verbod ingesteld op het tentoonstellen van pluimvee, watervogels en loopvogels.
- Voor houders van leghennen, vermeerderingsdieren, vleeskuikens en eenden geldt nog steeds een aangescherpte meldplicht. Hierbij moeten pluimveehouders eerder melding maken bij de NVWA van uitval van hun pluimvee, waardoor besmettingen met vogelgriep eerder aan het licht kunnen komen en de kans op verspreiding kleiner wordt.
Traceringsonderzoek
In het kader van de besmetting op het bedrijf in Blija wordt, zoals gebruikelijk, een traceringsonderzoek gedaan naar risicovolle contacten. De NVWA kijkt in deze onderzoeken of er ‘riskant contact’ heeft plaatsgevonden tussen het besmette bedrijf en andere locaties. Een risicovol contact is bijvoorbeeld wanneer een bezoeker op een besmet bedrijf is geweest, en daarna een ander bedrijf heeft bezocht. Indien nodig worden naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek aanvullende maatregelen genomen.