Schimmels kunnen verschillende stoffen produceren die giftig zijn voor kippen. Deze gifstoffen worden ook wel mycotoxines genoemd. Als kippen deze toxines binnen krijgen, kan dit nare gevolgen hebben. Afhankelijk van het type toxine kan namelijk leverschade, nierschade of schade aan de slijmvliezen ontstaan of een afname in voeropname, ei-productie, vruchtbaarheid of afweer. Dit soort algemene problemen kunnen bij verschillende ziekten of managementproblemen voorkomen. Om bij deze problemen toch een beeld te krijgen of mycotoxines de oorzaak zijn, laat de pluimveesector onderzoek uitvoeren. Een correcte diagnose is namelijk essentieel om gericht te behandelen.
Mycotoxines kunnen vervelende gevolgen hebben voor kippen, dat is duidelijk. Maar waarom is het zo lastig om deze gifstoffen vast te stellen?
- Mycotoxines veroorzaken zeer algemene ziekteproblemen, zoals leverschade, daling in voeropname en verminderde eiproductie. Dit maakt het lastig om mycotoxicosis (ziekte door mycotoxines) vast te kunnen stellen, omdat de ziekteverschijnselen op elkaar lijken.
- De beschikbare tests voor mycotoxines zijn kostbaar.
- De algemene testen worden uitgevoerd op het voer. Hierbij moet veel voer worden getest, omdat toxines vaak niet gelijk verdeeld zijn over een voedercharge.
Om deze redenen worden mycotoxines vaak niet vastgesteld, waardoor een goede behandeling lastig is. Om toch een idee te hebben over het voorkomen van mycotoxicoses voert GD onderzoek uit. Dit onderzoek wordt gefinancierd door de onderzoeksbijdrage van de pluimveesector.
Aanpak onderzoek
Via een ontwikkelde test kan GD mycotoxines aantonen in gal van kippen. Zo kan o.a. de relevante mycotoxine T-2 aangetoond worden. Mycotoxines kunnen in lage (onschuldige) gehaltes voorkomen in voederbestanddelen, zonder een toxine-effect. Als een gezonde kip getest wordt, kan daarom onder normale omstandigheden het toxine aangetoond worden. Om misinterpretatie van de uitslag te voorkomen, is het dus belangrijk om te weten wat een bepaalde waarde van mycotoxine betekent. In het onderzoek worden daarom dieren getest met een vooraf bekende blootstelling aan mycotoxine T-2. Het is ook bekend of het T-2 gehalte mondletsel veroorzaakt en de voerconversie / groeisnelheid beïnvloed. De waarde die hieruit volgt, kan als maatstaf dienen voor de praktijk. Als er in de praktijk namelijk dieren worden gevonden met een vergelijkbare waarde als in het onderzoek, dan mag een soortgelijke blootstelling aan mycotoxinen worden verwacht.
Onderzoeksresultaten eind 2020
Zo kunnen beschikbare tests beter vast stellen of ziekteverschijnselen veroorzaakt kunnen worden door een mycotoxine. Ook komt er dan in de dierziektemonitoring informatie beschikbaar over blootstelling aan T-2 in Nederlands pluimvee. En is een gerichte behandeling mogelijk. De resultaten van dit onderzoek worden eind 2020 verwacht.
Lees hier meer over veterinaire praktijkonderzoeken, gefinancierd door de pluimveesector via de onderzoeksbijdrage.