In 2021 vonden op twee commerciële pluimveebedrijven uitbraken plaats met een niet-zoönotische salmonella groep D. Onder de niet zoönotische salmonella groep D vallen Salmonella Gallinarum (SG) en Salmonella Pullorum (SP). Om meer inzicht te krijgen in de verspreiding van deze specifieke salmonella-typen is verder onderzoek gedaan in opdracht van de pluimveesector.
SG en SP zijn twee subgroepen (biovars) van dezelfde bacteriesoort (Salmonella enterica subspecies enterica serovar Gallinarum biovars Pullorum (SP) en Gallinarum (SG)). Salmonella Pullorum (SP) veroorzaakt uitbraken met zeer hoge sterfte bij jonge kippen, maar is vaak minder ziekteverwekkend bij volwassen kippen. Bij volwassen dieren zijn er soms zelfs helemaal geen symptomen, alhoewel er dan wel aanzienlijke spreiding kan optreden, zowel horizontaal als verticaal naar de nakomelingen. Salmonella Gallinarum (SG) veroorzaakt daarentegen ook bij volwassen dieren vaak hoge sterfte, waarbij het ziekteverloop zeer snel kan gaan (acuut tot peracuut). Vanwege het ernstige klinische verloop en de mogelijkheid tot verticale spreiding worden deze salmonellatypen actief bestreden in de vermeerderingssector. SG- en SP-uitbraken zijn zeldzaam in Nederland, blijkt uit de dierziektemonitoring.
Na onderzoek op de getroffen bedrijven zijn de volgende conclusies getrokken:
- Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een besmettingsroute of een reservoir van SP bij deze uitbraak;
- De SP-isolaten verschillen van de isolaten uit eerdere uitbraken in Nederland en Europa;
- Er zijn door de jaren heen wel incidentele gevallen van SP in hobbypluimvee voorgekomen, waardoor hobbypluimvee niet uitgesloten kan worden als potentieel reservoir van deze kiem;
- Er is nog veel onbekend over de rol van hobbypluimvee, wilde vogels en ongedierte in de verspreiding van SP in Nederland;
- SG-isolaten uit de SG-uitbraak verschillen van eerdere veldisolaten en er was een grote overeenkomt met een SG-vaccinstam.
Aanvullend werden de volgende lessen getrokken uit deze uitbraken met de niet zoönotische salmonella’s:
Vaccinatie draagt bij aan vermindering van de uitval, maar er blijft mogelijk sprake van dragerdieren en de eiproductie kwam in de daaropvolgende 15 weken niet meer boven 70 procent. Bij mogelijke toekomstige SG- of SP-uitbraken is het van belang om het gebruik van een levend SG-vaccin zorgvuldig af te wegen en het vaccin volgens bijsluiter toe te passen.
Meer informatie
Dit veterinair praktijkonderzoek maakte deel uit van het onderzoeks- en innovatieprogramma 2021 van de pluimveesector. Dit programma wordt gecoördineerd door AVINED en gefinancierd door de pluimveesector. Lees hier meer over veterinaire praktijkonderzoeken van de pluimveesector. En lees hier meer over Salmonella Pullorum op de website van Royal GD.