Afgelopen jaren is de pluimveesector meermaals getroffen door vogelgriepuitbraken. Een goede bioveiligheid is van groot belang om de kans op insleep van vogelgriep te verkleinen. Daarom voerden de Universiteit Utrecht en de Gezondheidsdienst van Dieren (GD) onderzoek uit naar mogelijke verbeteringen in bioveiligheid op (getroffen) risicobedrijven. Het onderzoek is gefinancierd door het ministerie van LNV en gedeeltelijk door de pluimveesector via de onderzoeksbijdrage. Het onderzoek maakt onderdeel uit van de Roadmap Vogelgriep.
Een goede bioveiligheidsstatus is niet alleen belangrijk om de kans op vogelgriep te verkleinen. Het verlaagt ook de kans op insleep van allerlei andere virussen, bacteriën, zoals Salmonella, Campylobacter en Mycoplasma en parasieten. Dr. F.C. (Francisca) Velkers (pluimveedierenarts en epidemioloog bij de faculteit diergeneeskunde van Universiteit Utrecht): “De betrokken pluimveehouders bij dit onderzoek waren zich sterk bewust van het belang van goede bioveiligheid. Elk bedrijf kende echter hun eigen unieke sterke kanten en aandachtspunten in de verdedigingslinie tegen vogelgriep en andere ziekteverwekkers. Dit maakt elke bedrijfssituatie uniek, en dit vraagt om structurele aandacht voor maatwerk. Het kan hierbij helpen om samen met een andere ervaren erfbetreder (bijvoorbeeld de dierenarts) de bioveiligheidsstatus door te nemen. Samen weet en zie je meer dan alleen.”
Tips voor een geoptimaliseerde bioveiligheidsstatus
Op basis van het onderzoek hebben Universiteit Utrecht en GD de volgende tips geformuleerd voor het verbeteren van de bioveiligheid:
- Loop grondig en structureel alle hygiënemaatregelen door op uw bedrijf. Dit begint aan de grens van het bedrijfsterrein en eindigt bij de kleinste hoekjes en gaatjes in de dierruimte;
- Alles wat van buiten de dierruimte binnenkomt vormt een mogelijk risico, waaronder gereedschap, strooisel, transportbanden voor mest en eieren, ongedierte etc. Maar ook personen: dit kunnen bezoekers zijn maar denk zeker ook aan uzelf en uw medewerkers.
- Probeer op alle mogelijke manieren direct en indirect contact van mensen, voertuigen en uw huisdieren met wilde watervogels en hun ontlasting te voorkomen;
- Beperk het aantal bezoekers en voertuigen op het erf en in de stal zoveel mogelijk, en zorg voor een goede scheiding van de schone weg / vuile weg;
- Gebruik de hygiënesluis consequent en zorg ook hier voor een duidelijke scheiding tussen de schone en vuile weg zodat geen besmet materiaal van het erf de stal in kan komen;
- Houdt het erf en de daken van de stallen schoon: verwijder vogelmest met water en evt. zeep;
- Probeer alle kieren en spleten, waardoor lekwater van dak of regengoten of ongedierte binnen kan komen, zoveel mogelijk af te sluiten;
- Scherm (ventilatie)-openingen in de stal zo goed mogelijk af voor regenwater/condens of stofdeeltjes vanaf het dak of vanuit de directe omgeving van de stal;
- Zorg dat het erf en de directe omgeving rondom de stallen goed zijn opgeruimd en onaantrekkelijk zijn gemaakt voor vogels en ongedierte. Voorkom dat vogels en ongedierte in de strooiselopslag, bij voer en water of andere materialen kunnen komen die in de dierruimte gebruikt gaan worden.
Deze tips gelden niet alleen voor bedrijven in hoog risicogebieden met veel wilde vogels of pluimveerijke gebieden. Via voertuigen, mensen of materialen kunnen besmettingen met vogelgriep gemakkelijk worden overgebracht naar elk ander bedrijf, ook in een heel ander gebied.
Vervolgstap: optimalisatie AVINED-hygiënescan
De informatie en tips uit dit onderzoek neemt AVINED mee in een geoptimaliseerde versie van de hygiënescan. Zo kan deze scan beter ondersteunen in het vaststellen van actuele kritische risicofactoren in de bioveiligheidsstatus van een bedrijf. Niet alleen voor een betere bescherming tegen vogelgriepinfecties, maar ook om andere ziekteverwekkers buiten de deur te houden. De optimalisatie van de hygiënescan wordt voorbereid en wordt de komende maanden uitgevoerd.